Gekke dingen die mensen tegen je zeggen over je gewicht

Ik was rustig aan het fietsen toen plots een 12-jarig jongetje naar mij riep: “Hé, dikke!” Ik remde bruusk, sloeg mijn rijwiel tegen de grond en het jongetje ook. Was je maar geschokt door één van de twee openingszinnen? Geen zorgen, ik heb sinds mijn zesde geen 12-jarigen meer geslagen.

Het punt is, als je niet voldoet aan allerlei lichaamsidealen, dan krijg je commentaar. En dat is niet oké.

Toen ik ging studeren, kwam ik enkele kilo’s bij. Geen idee hoe dat kwam, hoor.

Het is een medisch raadsel.

Het is een medisch raadsel.

Je weet dat je een probleem hebt wanneer je niet meer naar ‘I didn’t know I was pregnant’ kan kijken zonder een paniekaanval te krijgen. Maar zelfs als je niet weet dat je een probleem hebt, dan zijn mensen uit je dichte en verre omgeving zo vriendelijk om je daarop te wijzen.

Zo waarschuwt een familielid mijn 14-jarige zusje maar al te vaak: “Pas maar op, vroeger was je zus ook dun, hoor.”

Pas op!

Kijk uit!

Een ander familielid stond er dan weer op dat ik, toen ik een afspraak had bij de dokter, mij ook maar eens op diabetes moest laten testen. Want alle dikke mensen hebben dat natuurlijk. En toen mijn moeder een nieuw topje voor me kocht zei ze: “Het is wel een Large…” Geen zorgen, het geeft niet als het wat te groot is, wilde ik antwoorden. “Maar als je er niet in kan, zal ik hem wel dragen”, vervolgde ze.

Niet alleen bloedverwanten kunnen tactloos zijn. “Amai gij zijt veel verdikt!” riep een man die ik vroeger nog eens had afgewezen, publiekelijk uit. Het was niet kwaadaardig, het was oprechte verbazing, maar wel zonder enige fijngevoeligheid.

Toen ik toegaf aan de druk en op dieet ging – want hoe zou ik anders ooit een man krijgen en de familienaam niet verder zetten want ik ben een vrouw – werden de opmerkingen zo mogelijk nog erger. Plots bekenden allerlei mensen uit mijn omgeving hoe walgelijk ik er vroeger toch had uitgezien (eh, bedankt?). “Hoe had je het eigenlijk ooit zo ver laten komen?” vroeg er een. “Je gezicht ziet er nu veel beter uit, veel minder opgeblazen”, verzuchtte een ander.

Mijn minst walgelijke lichaam op zoveel jaar tijd!

Mijn minst walgelijke lichaam op zoveel jaar tijd!

Lieve mensen. Ik hoef niet retroactief gefatshamed te worden, zelfs al is mijn figuur geen belediging meer voor jullie tere netvliezen. Wie weet komt al mijn kwijtgespeelde gewicht binnen de drie jaar weer terug, bijvoorbeeld omdat ik een man in de val lok om met mij te trouwen en dan kwaadaardig lachend weer ijsjes eet. Geef mij gerust complimenten over mijn verschijning – zeg dat ik er stralend uitzie – of beter nog: zeg iets positiefs over mijn persoonlijkheid of over mijn schrijven.

Bo, die eet

Ik ben nog steeds (al langer dan een week!) op dieet, maar ik slaag er maar niet in om af te vallen. “Je ziet er al vier kilo vermagerd uit!” roept mijn moeder dan uit terwijl ik mismoedig aan tafel zit. “Heb je je al gewogen? Hoeveel ben je al afgevallen?” Dan mompel ik maar, “we hadden afgesproken dat we niet de hele tijd over calorieën gingen praten”. Ben namelijk niet zo goed in wiskunde. “Ik wil niet nog meer afvallen”, verzucht mijn kwelduivel verder, “Te mager is namelijk ook niet aantrekkelijk.” Ik weet heus wel dat die ‘al tien kilo afgevallen op een jaar tijd’ een afgerond getal is van 7. En ze moet ook niet doen alsof haar BMI gevaarlijke laagtes aan het bereiken is en ze een rib gaat breken als ze niest.

Hoe dan ook, ik doe heus mijn best. Ik ga bijvoorbeeld vaker wandelen. Als het niet sneeuwt tenminste, dus de afgelopen dagen tellen niet mee. Bovendien heb ik sportschoenen gekocht. Die zijn wel voor binnen, want als ze vuil zijn mag ik vast de fictieve fitnesszaal niet meer in.

En gisteravond zat ik, veel te vroeg voor een afspraak met een vriend, in Sphinx café te lezen. Was heel erg flink en bestelde een stuk quiche met tomaat en geitenkaas. Al snel bleek dat ze die quiche vermoedelijk gewoon stelen van de Exki twee gebouwen verder, waar ze hun quiche doorgaans met 500% winst verkopen. Ik kreeg dus een klein stukje met daarnaast, om de illusie van een slaatje te wekken, twee stukjes augurk en enkele halfzongedroogde tomaten (compensatie voor de goedkope gewone tomaat in de quiche). Waren enkele smakelijke twee minuten van mijn leven hoor.

Toen sloeg de honger toe.

Wat moest ik doen? Een tweede stuk bestellen als een soort vraatzuchtige, rijke eenzaat? Er zat niks anders op dan heel waardig van mijn stoeltje opstaan, alsof ik een drukbezet vrouwmens was, en als de bliksem naar de Quick hollen voor een ‘Menu OK’. Ontdekte dat ze hem nog amper adverteren, maar dat hij wel nog bestaat: een drankje, hamburger en friet voor maar 3,5 euro. Dat kan omdat er toch niet echt vlees in zit. De man achter de toonbank gaf mij drie keuzes: hamburger, cheeseburger of beef brrrmie ijeke – ik verstond het niet en durfde het niet opnieuw vragen want dat lijkt alsof hij spraakgebrek heeft of weinig educatie heeft genoten terwijl het goed mogelijk is dat hij een diploma filosofie of kunstonderwijs heeft. ‘Geen cheeseburger, geen cheeseburger’, zei ik steeds maar tegen mezelf, mij eerdere fastfoodhorrors herinnerend. “Cheeseburger”, stamelde ik.

Dus daar zat ik dan, aan een vuil tafeltje snel een lauw broodje met maar half gesmolten feloranje kaas naar binnen te spelen omdat ik bijna te laat was op mijn afspraak. Met Cola Zero hoor, wat denk je wel van mij? Bovendien, hoeveel calorieën kan je nu écht krijgen voor 3,5 euro?

Nee, ik begrijp niet waarom mijn gewicht nog status quo is.

Nee, ik begrijp niet waarom mijn gewicht nog status quo is.