Hoe ik ontsnapte aan de maffia

Er zijn een aantal zinnen die je liever niet hoort wanneer je op het punt staat in iemands tuin te logeren. “Vanavond kamperen er hier ook nog 40 anarchisten” is er een van.

Maar laten we beginnen bij het begin. Mijn goede vriend Thomas en ik besloten een road trip door het zuiden van Engeland te maken. Dat is misschien wel een uitdaging voor mensen als ik, die geen rijbewijs hebben, maar je mag je nu eenmaal niet door details  laten beperken in het leven. En Thomas heeft ook maar drie keer aan de verkeerde kant van de weg gereden.

Het was al snel duidelijk dat musicals in Londen het einddoel zouden worden, maar om de benzinekosten te verrechtvaardigen, wilden we ook andere steden aandoen zoals Oxford en Bath. Al gauw merkten we dat Stonehenge binnen ons bereik lag.

Dit is toch het bereik van mensen die niet willen betalen om in een cirkel rond stenen te lopen.

Dit is toch het bereik van mensen die niet willen betalen om in een cirkel rond stenen te lopen.

In de buurt van Bath hadden we onze eerste tuin geboekt. In een misleidend krantenartikel hadden we gelezen over de zogenaamd gigantische hype rond ‘Camp In My Garden‘, een soort couchsurfing voor kampeerders, maar dan betalend. Onze eerste gastvrouw was Tina, die 5 pond per nacht vroeg op haar grote boerderij. Het eerste teken dat ze een beetje speciaal was, kwam al vroeg. Aan de oprit stonden immers twee zielige vaasjes met enkele bloemen uit haar tuin, die ze voor 3 pond per stuk probeerde te verkopen aan ingebeelde voorbijgangers in the middle of nowhere. We reden op, Thomas stapte uit en er sprong een hond in onze auto.

Vijf pond per persoon is enorm goedkoop, zeg je? Dit was ons toilet:

Geen.

Geen.

We hadden wel een wasbak ter onzer beschikking, die heel flexibel ook fungeerde als drinkbak voor vee. Hoewel er maar drie paarden en enkele geiten rondliepen, lagen er verdacht veel drollen op de weiden. Van eerdere kampeerders?

Dat zal ze leren.

Dat zal ze leren.

We raakten wat met onze gastvrouw Tina aan de praat, die een lang leven rondgetrokken had, nog in een boot had gewoond en nu nog min of meer illegaal in een woonwagen op de boerderij kampeerde. “Als ze controle doen, dan is dat officieel een kippenhok”, zei ze terwijl ze naar een smerige caravan wees. Ze vond het idee achter ‘Camp In My Garden’ ook geweldig en ze wenste dat het ook in Afrika zou aanslaan, want daar wou ze wel eens op reis.

Tina vertelde: “Vanavond komen 40 anarchisten feesten, maar je mag meedoen, hoor.” Uiteindelijk daagden er slechts 11 op (onbetrouwbaar, die anarchisten) en het meest rebelse dat ze deden was “there’s only one way of life and that’s your own” zingen op de akoestische gitaar.

In Oxford boekten we een jeugdhotel, waar we met 14 man in een kamer twintig pond eraf zweetten, maar in Londen hadden we een tuintje gevonden bij een vijftigjarige vrouw. Ze heette Pamela, wat kon er mis gaan?

“Ja, ik verhuur een stuk van de tuin aan een imker”, sprak Pamela.

Ondertussen, achter het nietsvermoedende meisje....

Ondertussen, achter het nietsvermoedende meisje….

Er was wel een toilet, dus we waren allang blij. Ze vroeg dan ook 15 pond per nacht. Haar hele huis was in feite een geldmachine, want ze verhuurde tevens haar keuken aan een cateringbedrijf en een kamer aan een ex-buurvrouw.

"Een paradijs in de stad", zei een zatte vriendin, die later naar het toilet ging met de deur open.

“Een paradijs in de stad”, zei een zatte vriendin, die later naar het toilet ging met de deur open.

Goed, we hadden onze tent geplaatst, maar moesten nog op zoek naar een parkeerplaats in Londen zelf. De geoefende reiziger begint nu hard te lachen. Vooraf hadden we een gratis parking nabij een universiteit gevonden, maar de GPS stuurde ons van het kastje naar de muur en we begonnen te wanhopen. We vroegen de weg aan een vriendelijke man. “Hier mag je niet parkeren, of ze slaan je ruit in”, zei hij met een brede glimlach, “maar vraag het eens aan de Car Point.” Aldaar was een andere man een wagen aan het wassen of aan het repareren. “Verderop is een geheime parking”, zei hij samenzweerderig. Hij stuurde ons naar een ‘Car Wash’, een louche oprit waar we op goed geluk binnen reden. Meteen werden we omsingeld door een hoop zware jongens.

“We zijn hier voor de secret parking”, piepten we tegen een kleine gezette man met een zilveren ketting rond de nek. Hij maakte enkele berekeningen op een notitieblokje. “Veertig pond, OK?” vroeg hij. Thomas keek me aan en ik knikte, want op dat moment zou ik ook met 150 pond ingestemd hebben zolang ik maar mocht blijven leven. “Geef maar je sleutels aan ons, zodat we de auto kunnen verplaatsen mocht dat nodig zijn”, vervolgde de man. We begonnen te bibberen.

"Secret parking".

“Secret parking”.

Hij lachte breed. “Ah, ik zie dat je ons niet vertrouwt!” zei hij verbaasd. “Laat anders je gsm-nummer achter, dan kunnen we je gewoon bellen.” Dat deden we dan maar, met zo weinig mogelijk trillende stem.

Vooraleer we op vrijdag weer de auto gingen halen, sms’te ik nog de nodige gegevens naar een vriend, voor het geval dat ik half opgelost in zuur teruggevonden zou worden. Wreek mijn dood, herinner mij!

Maar we zijn veilig ontsnapt van de dood, hoera!

Maar we zijn veilig ontsnapt van de maffia, hoera!

1 thoughts on “Hoe ik ontsnapte aan de maffia

Plaats een reactie